KNSB-bekerteam ten onder tegen Utrecht |
|
Het KNSB-bekerteam is in de derde ronde gesneuveld. Tegen meesterklasser Utrecht kwam het team tekort.
Gedurende de avond zag het er al snel niet heel kansrijk uit. Op het eerste bord stond Matthieu Freeke weliswaar beter tegen IM Thomas Willemze, maar op de andere drie borden hadden de DSC-ers een passieve stelling.
Het ging het eerste mis bij Bram van der Velden. Materieel gezien was de stelling lang in evenwicht gebleven, maar Bram had een vervelende zwakte op c6. Zijn tegenstander voerde de druk op en toen barstte de zwarte stelling.
Ted Barendse ging vervolgens kopje onder. Zijn aanvalsopzet leek niet geslaagd, en hij moest een koningsaanval zien te overleven. Dat leek lange tijd te lukken, maar uiteindelijk gingen er twee pionnen van af waarna het pleit beslecht was.
Matthieu deed wat terug met een knappe overwinning op Thomas Willemze. Matthieu had in het middenspel een pionnetje gesnoept en deze taai vastgehouden. Hij creëerde tevens dreigingen richting de zwarte koning, waarna het er erg gunstig uit ging zien. Uiteindelijk wikkelde hij af naar een toreneindspel met twee pionnen extra, en dat won.
Martin Glimmerveen knokte lange tijd voor remise, maar moest uiteindelijk in een nederlaag berusten. Martin kwam in het middenspel passief te staan. Dat kostte eerst een pion, en later nog eentje. Toen Martin een pion terugwon gloorde er hoop, maar tegelijkertijd had Martin vliegende tijdnood. Door het Fischertempo kwam er steeds 5 seconden bij, maar dat zet niet echt zoden aan de dijk. Uiteindelijk wist Martins tegenstander, die ondertussen zelf ook in tijdnood was gekomen, Martins laatste pion op te halen. Met twee pionnen meer won het eindspel vervolgens eenvoudig.
| DSC | 2187 | - | Utrecht | 2298 | 1-3 |
---|
1 | Matthieu Freeke | 2312 | - | Thomas Willemze | 2383 | 1-0 | 2 | Bram van der Velden | 2148 | - | Menno Okkes | 2324 | 0-1 | 3 | Ted Barendse | 2173 | - | Jaap Houben | 2305 | 0-1 | 4 | Martin Glimmerveen | 2114 | - | Tycho Dijkhuis | 2180 | 0-1 |
__________________ Doch dyn plicht en lit de lju mar rabje.
|