John Spierings
forumlid
geregistreerd: 05-09-2007
aantal berichten: 21
|
|
Eigenlijk wilde ik niet meer reageren op welk bericht dan ook over dit onderwerp. Eh ja, ik heb het wel gehad met de HSB.
Maar ik kan het niet laten om in te gaan op "de nuancering" van Arno.
Het is namelijk mijn stellige overtuiging dat het niet zozeer het geluid was dat hinderde. Zoals ik ook in mijn wedstrijdverslag schreef, waren er die avond vele andere geluiden te horen die dan qua decibel veel meer zouden moeten storen: het piepen van de deur, het geroezemoes dat binnendrong van de bijeenkomst in de ruimte recht tegenover de speelzaal, het tegen elkaar aankomen van kopjes en glazen als de barman ze ophaalde, het over de harde vloer naar achteren schuiven van een stoel, enzovoorts.
Spelers die zich zouden hebben gestoord aan het volume van de mobiel-piep, zouden absoluut tijdens de wedstrijd de zaal hebben verlaten bij het horen van die andere geluiden.
Dat laatste is (terecht) niet gebeurd. Maar dat een speler zich aan het geluid qua volume van de mobiel-piep zouden hebben gestoord, gaat er bij mij niet in.
Het was volgens mij dan ook niet het geluid wat hinderde. Nee, naar mijn mening was het feit dat de piep zeer waarschijnlijk afkomstig was van een mobiel wat hinderde.
De persoon (nou vooruit, twee personen) die zich heel druk maakte direct na het voorval, waren gericht tegen de mobiel en niet tegen het geluid. Was het geluid bijvoorbeeld overduidelijk van een parkeermeterwekker geweest (het is daar betaald parkeren), dan had niemand iets gedaan. Maar nu dit niet overduidelijk was (wat kan nog meer een piep produceren?), werd verzocht om na te gaan of het soms door een mobiel werd voortgebracht.
En toen dat juist bleek ...... enfin, de rest kent u.
Waar het voor mij om gaat is dat een piep niet erg is, of het nu een harde of een zachte piep betreft - het maakt niet uit. Een mobiel-piep, dat is foute boel en is direct of pas na afloop van de wedstrijd een nul, wat u wilt. Gaat het om het storende element van de piep? Nee dus. En dat is wat mij stoort.
Ter adstructie nog het volgende hetgeen ik ook meldde aan de HSB bij het verweer.
Na afloop van de wedstrijd, bij het tekenen van de formulieren, gaf de teamleider van SHTV3 in het bijzijn van de wedstrijdleider en mij aan, dat hij (ik citeer) "weliswaar niet zelf het geluid heeft gehoord, maar dat hij van een teamlid heeft begrepen dat het een mobiel was en dat er daarom een reglementaire nul had moeten worden uitgedeeld" (einde citaat).
Ter aanvulling: de teamleider speelde in de betreffende wedstrijd aan bord 1 en was aanwezig tijdens het moment suprême. Hij had zelf de piep dus niet gehoord ..... en dan toch een nul claimen en dan ook nog na afloop van de wedstrijd.
Sorry hoor, voor mij is geen enkele nuancering van toepassing.
|
|
01-05-2009 22:13 |
|
Marco
DSC-forumgrootmeester
geregistreerd: 15-03-2002
aantal berichten: 1355
|
|
QuoteOriginally posted by John Spierings
De competitieleider verklaarde vervolgens het protest niet ontvankelijk onder verwijzing naar artikel 7 van de FIDE-regels (er mag niet meer worden geprotesteerd als de partij is beëindigd).
Nu de wijsheid van de CvB waarbij de tekst letterlijk is overgenomen van de ontvangen motivering.
De CvB is het niet eens met het niet ontvankelijk verklaren. Artikel 7 heeft het alleen over schaaktechnische onregelmatigheden die hersteld kunnen worden zolang de partij niet beëindigd is. In het artikel wordt niets vermeld over protesten tegen beslissingen van de wedstrijdleider.
Artikel 24 lid 2 stelt dat het hoorbaar zijn van een mobiele telefoon wordt bestraft met een verlies van de partij voor de eigenaar van de mobiele telefoon. Er wordt in dit reglement niets gezegd over het soort geluid dat de mobiele telefoon voortbrengt. De wedstrijdleider had de partij dus verloren moeten verklaren.
De teamleider heeft op de wijze van artikel 26 lid 3 en 4 bezwaar gemaakt tegen deze beslissing door het wedstrijdformulier "onder bezwaar" te tekenen. Het competitiereglement stelt geen andere voorwaarden aan het protesteren tegen de beslissing van de wedstrijdleider. Zelfs niet dat de betrokken speler het met de teamleider eens moet zijn.
In het verweer verwijst DSC (ook) naar artikel 32 van het KNSB-competitiereglement over de taak van de arbiter om bij verschil van mening de zaak in der minne te schikken. De CvB stelt hiertegenover artikel 13.1 uit de FIDE-regels dat de arbiter er op moet toezien dat de Regels voor het Schaakspel strikt worden nageleefd. De commissie stelt hier eveneens tegenover dat bij een teamwedstrijd, mede gelet op artikel 26 de leden 3 en 4, een zaak alleen beschouwd kan worden als "in der minne geschikt", indien behalve de betrokken spelers, ook de beide teamleiders het met de schikking eens zijn.
Herlezing leidt tot het feit dat de CvB omtrent artikel 7 de ruimte had om de beslissing te nemen die zij heeft genomen, ware het niet dat dit volstrekt in strijd met de goede trouw is!
Om te voorkomen dat dit nogmaals gebeurt acht ik het raadzaam op de volgende HSB-ALV aan art. 7 toe te voegen dat een protest, ook wanneer niet van schaaktechnische aard, onmiddellijk nadien dient te worden ingediend, op straffe van niet-ontvankelijkheid van het protest.
Ook aanpassing van artikel 26 lid 3 en 4 lijkt mij raadzaam: een teamleider dient niet de bevoegdheid toe te komen te protesteren tegen de wens van spelers in.
De huidige bepaling lijkt mij volstrekt in strijd met het sportiviteitsoogpunt en beide bepalingen hadden dus, met die zo verwoorde rug tegen de muur, in strijd met de redelijkheid en billijkheid niet toegepast dienen te worden.
Beste CvB, in ieder reglement zijn ontsnappingsmogelijkheden om onsportief gedrag niet te belonen. Dat dit CvB dit heeft nagelaten kan als een ommissie van haar zijde bezien worden.
__________________ Van iedereen kan je wat leren; doe dat dus ook.
This post has been edited 1 time(s), it was last edited by Marco on 03-05-2009 at 15:24.
|
|
03-05-2009 15:23 |
|
|