Niemand komt tussen mij en mijn melkpak! |
 |
In 1962 was een van mijn eerste schaakboekjes 'De verdediging', deeltje 8 uit de twaalfdelige serie van Dr. M. Euwe en H. Kramer: 'Het middenspel'. 60 paginaatjes, het was net uit, en kostte mij fl. 3,30.
Het was een van de weinige schaakboekjes die ik in die tijd had, en ik heb het dus grondig bestudeerd. Het baseert zich op de leer van Steinitz: Vermijd verzwakkingen!, de leer van Lasker: Zoek tegenkansen! en impliciet de leer van Maroczy: Wees bij gambieten bereid, het gambietmateriaal terug te geven! Daarnaast bleek kennis van het eindspel van belang; ik had een boek van Awerbach gekocht en wist toen naar welke eindspelen af te wikkelen en hoe die te behandelen.
Er zijn maar weinig goede boeken over verdedigen. Ik heb ook 'Grosse Remispartien', van Heidenfeld aangeschaft. Dat is er ook één (de vertaling van dat boek, 'Draw!', heb ik ooit in een boekwinkel tussen de boeken over tekenpakketten zien staan). De meeste schakers geven, terecht, de voorkeur aan aanvallen, maar dat krijg je niet altijd op het bord.
Door mijn ervaring werd ik in teamwedstrijden vaak gezet tegen sterkere tegenstanders op een sterk bord: ik verloor het hoofd niet bij slechte stelling en wist er vaak nog wel een remise uit te slepen, of zelfs nog te winnen!
Afgelopen maandag mocht ik tegen de tienvoudig kampioen van DSC, Gert Legemaat. Hij komt vaak met prachtige vondsten. Hij verraste me in onze vorige partij met een fraaie zet in een bekende variant: 10. Dd1-e1! Ik ging er kansloos af.
Ik had er naar gekeken, en herinnerde me dat ik er iets op gevonden had. Wat ik niet gevonden had, was zijn antwoord op mijn opstelling: 13. De1-d1!! En wat stond die Dame daar afschuwelijk goed. Het was weer pompen of verzuipen.
Na allerlei verwikkelingen met kansen en tegenkansen restte ons in de laatste minuut een remise-eindspel. Een lekkere partij, een welbestede avond.
Mijn laatste partij tegen onze huidige lijstaanvoerder, Jorick Laan, was trouwens ook een geval van een slechte stelling en een nog juist sluitende verdediging.
Ik heb dus de reputatie van Remisekoning.
Ik heb kort voor de eeuwwisseling een statistiekje opgemaakt van mijn externe partijen in de KNSB-competitie. Ik had op dat moment vanaf 1966-67 in de KNSB-competitie gespeeld, in de Hoofdklasse (wat nu Meesterklasse heet), in de 1e klasse, 2e klasse (de meeste) en een paar in de 3e klasse. De verhouding, in tegen de 300 KNSB-partijen, was toen was vrijwel precies 5 : 6 : 4 winst : remise : verlies. 6/15 deel, dus 40%, remise. Om eerlijk te zijn: helaas had ik één verliespartij te veel.
Ik zou wel eens willen weten hoe die verhouding is bij andere ervaren spelers in de KNSB-competitie.
Ben ik echt Remisekoning? Ik zou er niet eens bezwaar tegen hebben... Niemand komt tussen mij en mijn melkpak!
__________________ Als je de Dame bent in het schaakspel, sla dan maar flink om je heen
(Zie ook Rekenvout 125)
This post has been edited 3 time(s), it was last edited by winfvdm on 22-03-2023 at 14:34.
|