Praatschaak en zakjes en een rare man |
|
Na 12 jaar lidmaatschap van DSC is het me eindelijk gelukt toegang te krijgen tot het forum. Met dank aan Henrik. Hierbij mijn opus 1. René had al eerder een poging gedaan mij toegang te verschaffen, maar die was destijds blijkbaar nog niet aan mij besteed. Alle dingen hebben hun tijd zoals de Prediker zo treffend zegt.
Ik leerde schaken toen ik 14 was, kort voor de WK-match tussen Botwinnik en Petrosian. In die tijd lagen de boekjes 'Praatschaak' 1 en 2 van Mr. Evert Straat voor 49 cent (het gulden-teken staat niet meer op het toetsenbord merk ik nu voor het eerst) bij De Slegte. Prachtige, gebundelde schaakverslagen uit De Volkskrant o.a. over het Interzonaal toernooi in Stockholm 1954, toen Donner nog de hope des vaderlands was. Mijn vriend Gert en ik kochten er elk een en lazen ze van elkaar, want 49 cent was in die tijd een heel bedrag voor ons jongens van 14.
Bij de wedstrijd tussen DSC4 en DD3 was er sprake van een klein praatschaakincidentje. Op een gegeven ogenblik begon een mij onbekende man, misschien een van de spelers van DD7 dat die avond ook op bezoek was, een luide monoloog te houden tegen iemand die ik ook niet kende. Een onuitroeibaar verschijnsel, waar ik me ook menigmaal aan schuldig gemaakt heb, en waar ik me aan gestoord heb als anderen het deden. Gewoonlijk is een doordringend gesist 'ssst' genoeg om er een eind aan te maken. Althans voor zolang het duurt. Dus ik probeerde ook mijn beste 'ssst'. Maar het enige effect was dat de man zijn rug naar ons bord toekeerde en doorging met zijn monoloog. Hier was blijkbaar een iets doortastender aanpak vereist. Ik pakte de man bij zijn arm en vroeg hem om niet daar te blijven praten. Daarop keerde de man terug uit zijn parallelle universum naar het onze, het denksportcentrum, en als door een adder gebeten voegde hij mij toe: "Blijf van me af, rare man". En onder het herhalen van die mantra, maakte hij zich uit de voeten, en dat was precies de bedoeling. Ik heb de man verder niet meer gezien of gehoord. Ik hoop dat het hem goed gaat.
En dan was er mijn partij. Ik had een bijzonder vriendelijke en sportieve tegenstander en dat is voor mij al de helft van het plezier van een schaakavond. Hij had zijn eigen thee meegebracht in een thermosfles, want hij hield niet zo van die zakjes. En daar kan ik hem geen ongelijk in geven. Ik heb veel waardering voor de inzet van de mensen die de bar runnen en daarmee DSC iets extra's geven. Maar als ik een klein van punt van kritiek mag uiten: de kwaliteit van de theezakjes zou beter kunnen.
O ja, ik zou het over de partij hebben. Ik speelde de opening erg onnauwkeurig en kwam al gauw met drie zwakke pionnen te zitten. Vanaf dat moment in de partij moest ik van zet tot zet proberen de boel bij elkaar te houden. Thee drinken en de boel bij elkaar houden, waar kennen we dat toch van? Maar goed, het lukte redelijk. Tegen de 40e zet kreeg ik een remise-aanbod, waarover ik de teamleider raadpleegde. Die begon naar mijn stelling te kijken (wat volgens mij helemaal niet mag, omdat hij zijn advies moet baseren op de stand van de wedstrijd en niet op de stand op het bord). Na enig aandringen wist ik hem toch te ontfutselen dat het 3-3 was en dat de enige andere partij, die nog aan de gang was ook gelijk stond. (Beide bleken achteraf niet te kloppen, maar bij elkaar opgeteld klopte het weer wel.) Oké, dus als ik remise nam zou het waarschijnlijk 4-4 worden. Hoewel ik nog steeds ietsje minder stond besloot ik een ultieme winstpoging te doen. Dat had ik beter achterwege kunnen laten. Op mijn volgende zet gaf ik een van de pionnen, die ik 40 zetten lang zo dapper verdedigd had, zomaar weg. En na nog een domme zet van mij kon mijn tegenstander met zijn dame mijn koningsstelling binnenvallen en winnen. Gelukkig was hij ook niet meer op zijn scherpst en deed een andere zet. Het dame-eindspel met 3 tegen 4 op een vleugel kon ik daarna gemakkelijk remise houden. Toch 4-4.
Als het goed is kan iedereen die dat wil dit stukje nu lezen. En als dat zo is, wie weet zet ik er de volgende keer ook een diagram bij. Want praatschaak is leuk bij een kopje thee, maar schaakschaak is toch het allerleukste.
|