Joost Michielsen wint OSKA Weekendtoernooi |
|
Joost Michielsen heeft in een prachtige finale tegen titelverdediger Martin Becker het Open schaakkampioenschap van Arnhem op zijn naam geschreven.
Na vijf ronden gingen titelverdediger Martin Becker uit Bochum en Joost Michielsen uit Delft samen aan kop met 4½ punt. Het onderlinge duel moest dus uitsluitsel bieden over de toernooizege. Michielsen die vanaf ronde één aan de leiding ging, had het voordeel van de witte stukken en zette dan ook van meet af aan de 16-jarige Duitser onder druk. Becker verdedigde zich kranig tot Michielsen alle stukken op de vijandelijke koning richtte. De titelverdediger vond nog enkele fraaie reddingen, maar een kwaliteitsoffer beslechtte het duel uiteindelijk in het voordeel van de 17-jarige speler van DSC Delft. Michielsen streek daarmee 400 euro op en plaatste zijn naam in het rijtje Ruud Janssen (2002) en Martin Becker (2003) als toernooiwinnaar.
Achter dit topduel gebeurde van alles. De trainer van Martin Becker, IM Martin Senff, versloeg in een positioneel gevecht Gonzalo Tangarife van ASV en eiste daarmee voor het tweede jaar op rij de tweede plaats voor zich op. Daarna volgde het jonge trio Sander van Eijk (Wageningen), Robin Swinkels (SMB) en de onttroonde kampioen Martin Becker. Twee Arnhemmers waren het slachtoffer van het oprukken van de jeugd. Sander van Eijk klopte in een prachtige partij Wouter van Rijn (ASV), terwijl Robin Swinkels profiteerde van onnauwkeurig spel van Bob Beeke (De Toren).
Michielsen ging dit toernooi als een speer van start. De Delftenaar won zijn eerste vier partijen en dat ging schijnbaar zonder moeite. In de vijfde ronde nam hij na 15 zetten genoegen met remise om het vervolgens vol vertrouwen aan te laten komen op het finaleduel. Als een uitdager in de boksring veroverde hij de titel.
Alle uitslagen, eindstanden en rondeverslagen vindt u op site van ASV.
Bron: website KNSB
De eindstand staat ook op onze toernooipagina. Tevens zijn de partijen te downloaden onder download: oska.cbv
__________________ Doch dyn plicht en lit de lju mar rabje.
|