Laatst bestempelde Arno zichzelf als een matig schaker. Ik zelf noem mijzelf het liefst een "houtschuiver", omdat ik toch maar weinig van het spelletje snap. Gisterenavond echter leek het of ik er meer van begreep dan anders. Ik nodigde Pieter die met zwart speelde uit om met zijn dame mijn pion op b2 te slaan, waarna ik zijn dame kon strikken. Hij redde zich er knap uit en gaf een paard tegen 4 (!) pionnen en verkreeg daarvoor ook mijn dame.
Ik had echter hierna het winnend stukkenspel. Om zijn spel nog verder te ontkrachten gaf ik nog een kwaliteit om daarna met mijn overgebleven stukken zijn in het midden van het bord opgesloten koning te gaan vangen. Wat zag het er mooi uit! Zijn twee torens en zijn witte loper stonden opgesloten, hij had een mank paard en zijn koning stond aangevallen in het centrum. Al mijn stukken stonden klaar om de koning te vangen. Ik gaf een schaakje op E7 en zag daarna ...niets meer. Ik dacht en dacht, maar vond niet meer dan eeuwig schaak.
Pieter is voor mij een stevige tegenstander, tegen wie ik vooraf graag remise speel. De eerste die ik spreek na de overeengekomen puntendeling is de heer Arend Dop (IM): "En, heb je hem te grazen genomen?" Om mij daarna haarfijn uit te leggen dat ik met mijn paard naar c6 in enkele zetten mat had kunnen geven. Weg was mijn euforisch gevoel en trots over een prachtige partij. Ik voelde mij weer een echte houtschuiver.
|