2018
Zesde avond (13 augustus)
De laatste avond van het zomertoernooi bracht Hans Zwartveld een interessante maar hoogst speculatieve variant op het bord. Met een zeer onorthodoxe opening biedt wit een pion aan aan zijn tegenstander, en hoopt daar in de vorm van ruimtevoordeel en ontwikkelingsvoorsprong voldoende compensatie uit te halen.
1.d4 f6 2.g4
De uitspeelstelling.
Wit biedt de pion op g4 aan. Als zwart neemt krijgt wit ruimte in het centrum en een ontwikkelingsvoorsprong, omdat zwart met het paard op g4 een paar tempi verspeelt. Hans liet een paar mogelijke voortzettingen om te laten zien welke ideeën er voor wit en zwart aanwezig zijn.
2...

Wit neemt controle over het centrum, en valt tevens direct het paard op g4 aan. Tevens kan wit al zijn stukken al ontwikkelen, terwijl zwarts stukken nog nauwelijks kunnen bewegen.
3...d6
De meest gespeelde voortzetting. Andere mogelijkheden zijn d5 en

4.f3


Uiteraard zijn er andere voortzettingen mogelijk, zoals

6.





Het witte aanvalsplan zal verder een opmars van de h-pion bevatten.
Een tweede voortzetting is:
3...d5 4.f3 e5!
Zwart lijkt een stuk te offeren, maar het nemen van het paard levert een gevaarlijke aanval op:
5.fxg4


Deze stelling wordt als ongeveer gelijk beschouwd; zwart kan direct een tweede pion nemen met

Na bijvoorbeeld 6.






Zwart hoeft natuurlijk niet deze scherpe variant te kiezen, maar kan ook gewoon terug:
4...


Het lijkt wellicht aanlokkelijk om e6 te spelen en de zwarte koningsvleugel op te breken. Maar objectief gezien is dat tweede pionoffer niet zo goed.
Het lijkt wellicht aanlokkelijk om te proberen het paard g4 het leven zuur te maken door te beginnen met:
4.e5
Dit ontneemt het zwarte paard het natuurlijke veld f6. Na h3 moet het zwarte paard naar h6, waar wit kan overwegen het te slaan. Maar na bijvoorbeeld
4...g6
Nu kan zwart met het paard terug naar h6 en met de loper terug slaan. Overigens zijn varianten waarin zwart met de g-pion terugslaat op h6 ook zeer speelbaar; zwart heeft dan het loperpaar en kan actief worden over de geopende g-lijn.
5.





In deze opzet zal zwart niet ontevreden zijn; doordat wit zijn g-pion geofferd heeft is het paard op f5 vrijwel onaantastbaar.
Tijdens de explicatie ontstond ook nog enige discussie over of zwart niet 'gewoon' kan nemen op f2 in een variant als:
3...d5 4.






De meningen waren verdeeld: een mooie variant om op het bord uit te voeren.
Voor de zwartspelers die niet van deze wilde stellingen hielden was er ook nog de mogelijkheid het pionoffer te vermijden:
1.d4


Uitslagen
speler 1 | speler 2 | uitslag | kleur | ||
---|---|---|---|---|---|
1 | Joost Michielsen | - | Gert Legemaat | ?-? | |
2 | Bram van der Velden | - | Hans Zwartveld | 0-2 | |
3 | Ted Barendse | - | Richard Oranje | ½-1½ | 1x zwart |
4 | Luciën van de Lisdonk | - | Gerard Milort | 1-1 | 2x wit |
5 | Kees van der Meer | - | Bob Voogt | 1½-½ | 1x wit |
6 | Ton Bodaan | - | Olav van Leeuwen | 1-1 | 2x zwart |
7 | Rob Smits | - | Jouke van Gosliga | 0-2 | |
8 | Corniel Nobel | - | Cock Hazeu | 1-1 | 2x zwart |
9 | Henk van den Belt | - | André van der Weijde | ½-1½ | 1x zwart |
10 | Rens ter Veen | - | Ed Eveleens | 0-2 | |
11 | Simon Broos | - | Hans Meijer | 2-0 | |
12 | Gerard Bilars | - | Arthur Trautwein | 1-1 | 2x wit |
13 | Hugo van der Laan | - | Edgar Huisman | 0-2 | |
14 | René Poots | - | Wim Bergers | 2-0 | |
15 | Simon Dirkse | - | Robin van Leeuwen | 1-1 | 2x zwart |
16 | Piet Perrel | - | René Weerts | 1½-½ | ? |
17 | Raymond Thomas | - | Jan-Bouke Tiersma | 1-1 | 2x zwart |
18 | Fiske Schijlen | - | Eric Wagter | 0-2 | |
19 | Bart van Cleef | - | Ernst Hanewald | 2-0 | |
20 | Bert van der Willik | - | Kees Frens | 0-2 |
Vijfde avond (6 augustus)
Tijdens de vijfde avond van het Zomertoernooi presenteerde Corniel Nobel aan de deelnemers een aantal stellingen die ze nooit eerder gespeeld zullen hebben. De deelnemers mochten namelijk twee maal een Fischer-random / Chess-960 partij speler.
Fischer-random schaak is een concept dat bedacht is door Bobby Fischer. Het verschil met gewoon schaak is dat in de beginstelling de stukken op de eerste en achtste rij in een willekeurige volgorde worden geplaatst. Daarbij worden wel enkele regels in acht genomen:
- De koning heeft altijd op een van de velden ter linker en ter rechte zijde een toren staat. Dit i.v.m. rokade.
- Spelers hebben altijd een witveldige en een zwartveldige loper
- De stellingen van wit en zwart zijn net al bij een normale partij gespiegeld: aan de overkant staat een identiek stuk.
Aangezien er 960 beginopstellingen zijn vertelde Corniel meer iets over de potentiële verschillen van beginstellingen met gewoon schaak. De beginopstelling zoals we die kennen is redelijk efficiënt, maar bij een Fischer-random stelling is dat vaak niet het geval.
Een van de duidelijkste verschillen met de beginopstelling is dat er pionnen kunnen zijn die niet gedekt staan.
Een ander verschil is dat het mogelijk is dat een pion na de eerste zet aangevallen staat. Stel je een witte loper op a1 voor. Wanneer wit met b2-b3 begint valt deze loper direct g7 aan. Hetzelfde geldt voor lopers op b1, g1 en h1; deze kunnen na de eerste zet meteen al iets van de tegenpartij aanvallen.
We zijn bij gewoon schaak gewend de gouden regels toe te passen: Pion in het centrum, stukken ontwikkelen, en koning veilig. Tot op zekere hoogte geldt dat voor Fischer-random nog steeds. Maar het stukken ontwikkelen is minder evident. Vooral bij paarden wordt dat zichtbaar. In de gewone beginopstelling gaan paarden erg vaak naar c3 en f3. Daar staan ze prima: ze kijken naar 2 velden in het centrum. Een enkele keer springen ze via d2 of e2, maar daar staan ze ook al gauw andere stukken in de weg. Maar voor een paard dat op c1 begint is d3 misschien wel niet zo'n handig veld. En omdat de stukken andere posities hebben staat een paard op de tweede rij misschien wel helemaal niet zo in de weg. Voor paardzetten moeten we de routine van het spelen van een paard naar de derde rij dus loslaten, en goed nadenken over waar we met het paard naartoe willen.
Bij de normale beginstelling staat de dame netjes in het midden. Dat betekent dat ze snel in het spel betrokken kan worden, zowel als een aanval zich afspeelt in het centrum als op een van de vleugels. Voor een dame die bijvoorbeeld op b1 staat is dat niet zo logisch. De dame kan veel langer nodig hebben om actief te worden, en het kan zomaar voorkomen dat de tegenstander tegen die tijd al een onstuitbare aanval op poten heeft gezet.
In het algemeen geldt dat de stukken meestal veel minder goed samenwerken in een Fischer-random beginopstelling dan in de normale beginopstelling. Daar wordt het begin van de partij ook wat trager van; de spelers moeten eerst hun stukken naar prettige velden manoeuvreren om die samenwerking op gang te brengen. Dat maakt ook dat pionoffers in Fischer-random in de opening niet gebruikelijk zijn; je offert meestal een pion voor meer ruimte en activiteit. Maar omdat de stukken niet zo goed samenwerken in het begin krijg je voor een pionoffer vaak veel minder activiteit dan vanuit de normale beginopstellling.
Na deze uitleg creëerden de spelers hun eigen beginopstellingen, en mochten vervolgens proberen vanuit een totaal nieuwe stelling een gezonde stelling op te bouwen.
Uitslagen
speler 1 | speler 2 | uitslag | kleur | ||
---|---|---|---|---|---|
1 | Joost Michielsen | - | Richard Oranje | 2-0 | |
2 | Ted Barendse | - | Bram van der Velden | 1-1 | |
3 | Martin Glimmerveen | - | Jouke van Gosliga | 2-0 | |
4 | Kees van der Meer | - | Arno Wiersma | 1-1 | |
5 | Jaco Arkesteijn | - | Henk van den Belt | 1½-½ | |
6 | Corniel Nobel | - | Adriaan ter Mors | 1½-½ | |
7 | Gerrit Horst | - | Hugo van der Laan | 1-1 | |
8 | Rens ter Veen | - | Victor van der Kloet | 1-1 | |
9 | René Poots | - | Arthur Trautwein | 1-1 | |
10 | Gerard Bilars | - | Simon Dirkse | 2-0 | |
11 | Raymond Thomas | - | Hans Meijer | 2-0 | |
12 | Wim Bergers | - | Ernst Hanewald | 2-0 | |
13 | Bert van der Willik | - | Martin Brummelkamp | 2-0 | |
14 | Jan Bouke Tiersma | - | Kees Frens | 1-1 |
Vierde avond (30 juli)
Clubkampioen Bram van der Velden behandelde tijdens de vierde avond van het zomertoernooi een minoriteitsaanval. De stelling die de deelnemers voorgeschoteld kregen was afkomstig uit het damegambiet.
1.d4 d5 2.c4 e6 3.


Ook 4...


5.


Dit lijkt wellicht een pion te verliezen op d5, maar die pion is vergiftigd: 6.Nxd5 Nxd5 7.Bxd8 Bb4+ 8.Qd2 Bxd2+ 9.Kxd2 Kxd8 en zwart staat een stuk voor.
6.e3
Nu dreigt wit wel op d5 te slaan omdat de koning een vluchtveld heeft.
6...c6 7.



Bram demonstreerde hier een alternatief plan voor wit in deze opening. Een bekend idee is om het paard van g1 naar e2 te spelen, om vervolgens met f3 en e4 in het centrum aan de slag te gaan. Dat is echter niet zonder risico's; na een ruil in het centrum komen opties met

9.



Maakt ruimte voor de loper op c8, en maakt ook het paard op f6 mobiel. Dat paard was nog niet mobiel omdat het de pion op h7 moest blijven dekken i.v.m. de dreiging #L#xh7+.
11.h3


Wit kan in deze stelling spelen op een minoriteitsaanval: hij kan met een minderheid van pionnen de aanval inzetten op een vleugel. In dit geval wil wit met b2-b4-b5 een bres slaan in de zwarte pionnenstructuur. Bram begon met het tonen van een partij waarin wit alles kreeg wat hij wilde. Zwart deed weliswaar redelijk logische zetten, maar was te traag en kreeg onoverkomelijke problemen op de damevleugel. Die partij staat onder dit verslag. De stelling is echter geenszins verloren voor zwart. Bram liet 2 manieren zien waarop zwart tegenspel kan krijgen.
De eerste zwarte opzet begint met:
12...



Zwart slaat bewust met de toren terug, omdat dat de mogelijkheid biedt snel actief te worden op de c-lijn.
14.b4

Een sleutelzet in deze stelling. Wit kan hier niet goed b5 spelen, omdat zwart ruilt en dan met

15.a4

In deze stelling kan zwart geen b5 spelen; dat verliest zelfs: 16.b5 cxb5 17.axb5



Het tweede zwarte plan start met:
12...a5 13.a3 N6d7 14.Bxe7
Ook 14.

14...Qxe7 15.b4 axb4 16.axb4 b5
Zwart speelt zelf b5. Het idee is een paard naar c4 te brengen, waarna de pion op c niet zwart meer is. Tevens heeft zwart in deze stelling de a-lijn onder controle.
De deelnemers mochten vervolgens met de stelling aan de slag. Daarin bleken de witspelers succesvoller dan de zwartspelers.
Uitslagen
speler 1 | speler 2 | uitslag | kleur | ||
---|---|---|---|---|---|
1 | Joost Michielsen | - | Bram van der Velden | 0-2 | |
2 | Bob Voogt | - | Ted Barendse | 1-1 | 2x wit |
3 | Kees van der Meer | - | Kees Voorberg | 1-1 | 2x remise |
4 | Arno Wiersma | - | Jouke van Gosliga | ½-1½ | 1x wit |
5 | Henrik Tamerus | - | Diederik van Heijgen | 1½-½ | 1x zwart |
6 | Olav van Leeuwen | - | Arjan Drenthen | 0-2 | |
7 | Brandon van der Linden | - | Rob Smits | 1-1 | 2x wit |
8 | Wim Duijvesteijn | - | Corniel Nobel | ½-½ | 1x wit |
9 | Cock Hazeu | - | Simon Broos | 0-2 | |
10 | Ed Eveleens | - | Robin van Leeuwen | ½-1½ | 1x wit |
11 | Simon Dirkse | - | René Poots | 2-0 | |
12 | Victor van der Kloet | - | Martin Brummelkamp | 2-0 | |
13 | Bart van Cleef | - | Kees Frens | 2-0 |
Derde avond (23 juli)
Ted Barendse presenteerde tijdens de derde avond van het Zomertoernooi een aantal ideeën om in de Siciliaanse opening van de gebaande paden af te wijken.
1.e4 c5
Uitslagen
speler 1 | speler 2 | uitslag | kleur | ||
---|---|---|---|---|---|
1 | Joost Ruitenburg | - | Joost Michielsen | 1-1 | 2x wit |
2 | Bram van der Velden | - | Bob Voogt | 1½-½ | 1x wit |
3 | Luciën van de Lisdonk | - | Jan Peter van Zandwijk | 1-1 | 2x zwart |
4 | Martin Glimmerveen | - | Kees van der Meer | 1½-½ | 1x zwart |
5 | Jouke van Gosliga | - | Olav van Leeuwen | 2-0 | |
6 | Max Kanbier | - | Rob Smits | 1½-½ | 1x wit |
7 | Corniel Nobel | - | Ed Eveleens | 1½-½ | 1x wit |
8 | Tom Broekhuizen | - | Hugo van der Laan | ½-1½ | 1x zwart |
9 | Cock Hazeu | - | Kees den Otter | 1-0 | |
10 | Victor van der Kloet | - | Davy Bao | 1-1 | 2x wit |
11 | Edgar Huisman | - | Ferdinand Schreuder | 2-0 | |
12 | René Poots | - | Robin van Leeuwen | 0-2 | |
13 | Bart van Cleef | - | Eric Wagter | 1½-½ | 1x wit |
14 | Kees Frens | - | Martin Brummelkamp | 2-0 |
Tweede avond (16 juli)
De tweede avond van het Zomertoernooi werd gepresenteerd door Jan-Willem de Jong. Jan-Willem had bedacht om in het kader van het net voltooide WK voetbal in Rusland iets met Russisch te doen. Nu denkt u wellicht: "Dat hadden we de eerste ronde toch al gehad?". Gelukkig had Jan-Willem niet de Russische opening op het oog, maar de Russische variant van het Grünfeld.
Jan-Willem hade deze variant vroeger al eens bestudeerd toen hij in de grootmeester C-groep in Wijk aan Zee speelde. Hij heeft het toen uiteindelijk niet op het bord gekregen, maar de opening intrigeerde hem. In de stelling die deze variant achterlaat is er een soort evenwicht ondanks een zeer ongelijke materiaalverhouding.
1.d4





Een van de vele (hoofd-)varianten van de Grünfeld.
5...dxc4 6.

Tegenwoordig is 6...

7.e4 a6
Zwart heeft vele gezonde zetten die hier gespeeld kunnen worden:



8.



Tegenwoordig wordt vaak 9...c5 gespeeld. Na 9...

10.e5






Dit was de stelling waarmee Jan-Willem de deelnemers opzadelde. Wit heeft drie stukken voor de dame, maar heeft wel ook twee pionnen ingeboet. Hoe zo'n stelling te beoordelen? De computerprogramma's zeggen dat de stelling ongeveer in evenwicht is, ook al is de materiaalverhouding dat niet. In de praktijk blijkt wit beter te scoren naar mate de spelers sterker zijn. Het is lastiger de witte stelling te spelen, maar bij goed spel lijkt wit een klein voordeeltje te hebben.
Wit moet proberen in deze stelling steunpunten te creëren voor zijn stukken. Als de stukken goed staan kan wit een aantal thema's uitspelen. Hij kan op koningsaanval spelen, zeker als zwart een keer e7-e6 heeft gedaan. Bijvoorbeeld om veld d5 onder controle te krijgen. Hij kan ook druk gaan zetten op de zwarte pionnen via de iopen lijnen. Bijvoorbeeld op c1, maar ook een verdubbeling van de torens op de a-lijn is een idee. Zwart zal proberen zijn pionnenmeerderheid voorwaarts te brengen, en wil dolgraag torens ruilen. Als er torens van het bord gaan wordt het voor wit veel moeilijker zijn stukken steunpunten te bezorgen, en kunnen de zwarte pionnen makkelijker opstomen.
Jan-Willem liet aan de hand van twee partijen van Timman zien hoe een vervolg eruit zou kunnen zien. De eerste was een partij die Timman met zwart speelde tegen Paul van der Sterren. De tweede een partij die hij jaren later met wit speelde tegen Kateryna Lahno.
Uitslagen
speler 1 | speler 2 | uitslag | kleur | ||
---|---|---|---|---|---|
1 | Jan-Willem de Jong | - | Timo Bottema | 2-0 | |
2 | Kees van der Meer | - | Jouke van Gosliga | 0-2 | |
3 | Olav van Leeuwen | - | Rob Smits | 1-1 | 2x zwart |
4 | Wim Duijvesteijn | - | Tom Broekhuizen | 1-1 | 2x wit |
5 | Ed Eveleens | - | Henk van den Belt | ½-1½ | 1x wit |
6 | Rens ter Veen | - | Aram Hassan | 1-1 | 2x remise |
7 | Adriaan ter Mors | - | Kees den Otter | 1½-½ | 1x wit |
8 | Hugo van der Laan | - | Victor van der Kloet | 0-2 | |
9 | Mark Breton | - | Wim Bergers | 1-1 | 2x zwart |
10 | Henk Stipdonk | - | Ferdinand Schreuder | 2-0 | |
11 | Bart van Cleef | - | Robin van Leeuwen | 0-2 | |
12 | Martin | - | Bas van Dam | ?-? |
Eerste avond (9 juli)
Jan Peter van Zandwijk opende het Zomertoernooi van 2018 met het Russisch; een opening die halverwege de 19e eeuw gangbaar werd door de Rus Alexander Petrov. Na een korte uitleg over de plannen van wit en zwart gaf hij de deelnemers de keuze een partij met wederzijdse koningsaanval in te gaan, of om voor een meer strategische variant te kiezen.
Na de explicatie van Jan Peter gingen de 30 deelnemers een keer met wit en een keer met zwart aan de slag met de stelling die Jan Peter had achtergelaten op het demonstratiebord. Daarbij brachten de witspelers het er aanmerkelijk beter vanaf dan de zwartspelers.
1.e4 e5 2.



Na 3...






4.



Dit is de Nimzovich aanval van het Russisch. Er zijn verschillende alternatieven voor 5.



5...

Beroemd is een partij van Viswanathan Anand. Anand speelde met zwart tegen de Peruaanse grootmeester Zapata en speelde in deze stelling 5...




6.dxc3


Dit was de uitspeelstelling die Jan Peter aan de deelnemers gaf.
In deze stelling gaat wit voor snele ontwikkeling, en kiest bijna altijd voor de langs rokade omdat er dan meteen een toren op de halfopen d-lijn staat. Zwart heeft in deze stelling de keuze voor de korte rokade of de lange rokade. Gaat zwart kort, dan ontstaat een wilde partij waarin beide partijen voor de koningsaanval gaan, elk op een eigen vleugel. Gaat zwart lang, dan ontstaat een meer strategische partij.
Een partijopzet met tegenstelde rokades is het volgende rapid-potje tussen Magnus Carlsen en Anatoli Karpov:
1.e4 e5 2.

















Een partijopzet waarin beide spelers lang rokeren ziet er bijvoorbeeld zo uit:
1.e4 e5 2.

















Tenslotte gaf Jan peter nog een potje van de Engelse grootmeester Alexander, van voor de tweede wereldoorlog. Deze partij illustreert wat er mis kan gaan als een van beide partijen het niet actief genoeg aanpakt.
1.e4 e5 2.







































Uitslagen
speler 1 | speler 2 | uitslag | kleur | ||
---|---|---|---|---|---|
1 | Gert Legemaat | - | Jan Peter van Zandwijk | 1-1 | 2x wit |
2 | Richard Oranje | - | Bob Voogt | ½-1½ | 1x wit |
3 | Ted Barendse | - | Luciën van de Lisdonk | ½-1½ | 1x wit |
4 | Kees van der Meer | - | Olav van Leeuwen | 1½-½ | 1x wit |
5 | Jouke van Gosliga | - | Arjan Drenthen | ½-1½ | 1x zwart |
6 | Henk van den Belt | - | Antal van Ravensteijn | 0-2 | |
7 | Ed Eveleens | - | Hugo van der Laan | 1-1 | 2x zwart |
8 | Rens ter Veen | - | Adriaan ter Mors | 2-0 | |
9 | Victor van der Kloet | - | Wim Bergers | 1-1 | 2x wit |
10 | Aram Hassan | - | Kees Venema | 2-0 | |
11 | Edgar Huisman | - | Cees Huygen | 1-1 | 2x wit |
12 | René Poots | - | Ferdinand Schreuder | 2-0 | |
13 | Bart van Cleef | - | Henk Stipdonk | 1-1 | 2x zwart |
14 | Eric Wagter | - | Robin van Leeuwen | 0-2 | |
15 | Bert van der Willik | - | Dirk Maas | 1-1 | 2x zwart |