Delftse SchaakSite - DSC Zomervarianten Ontedekkingstoernooi

2011

Zesde avond (15 augustus)
Luciën van de Lisdonk bracht op de laatste avond van het Zomervarianten Ontdekkingstoernooi de een zijvariant van de Tarrasch-verdediging op het bord; de Schara-Von Hennig. In deze variant offert zwart in de opening een pion voor ontwikkelingsvoorsprong.

De variant staat te boek als goed voor zwart, maar biedt wel interessante stellingen. Het begint allemaal als een normale Tarrasch:
1. d4 d5 2. c4 e6 3. c3 c5 4. cxd5
De normale Tarrasch vervolgt iets als g2 met 4... exd5 5. g3 f6 6. g2 e7 7.f3. Zwart heeft in deze stellng een lastige d-pion, die op termijn zwak kan worden.
In de variant die Luciën op het bord bracht ging het echter anders:
4... cxd4 5. xd4 c6 6. d1 exd5 7. xd5
Met de dame nemen is aanmerkelijk sterker dan met het paard.
7... d7 8. f3 f6 9. d1 c5 10. e3 e7 11. e2 O-O-O 12. O-O

zwart is aan zet

Dit is de uitspeelstelling. Beide partijen zullen in deze variant op de koningsaanval gaan spelen.

Luciën toonde vervolgens twee partijen die vanuit deze stelling zijn gespeeld. In de eerste had Kasparov de witte stukken:
12... g5
Nemen op g5 is niet goed: 13. xg5 hg8 # 14. f3 h3.
13. 13. 4 x4 14. c2 g4 15. d4 xd4 16. exd4 8 17. f4+ a8 18. 5 x5 19. x5 xd4 20. e3 dd8 21. ac1 d6 22. a4 8 23. fe1 d6 24. g3 h5 25. c6 1-0
Als de dame wijkt volgt 26a6, waarna de zwarte stelling onhoudbaar is.

In de tweede partij namen twee meesters het tegen elkaar op:

12... g5 13. d4 8 14. a3 e5 15. f3 e7 16. 4 6 17. 2 hg8 18. e1 h5 19. a4 g4 20. d4
Nemen op b6 gaat niet, omdat aan het eind van de combinatie de dame op D1 in staat
20...xd4 21. exd4 c7 22. c5 d6 23. g3 c6 24. c4 d5 25. 3 h4 26. ad1 hxg3 27. fxg3 h8 28. d3 xh2 29. e5 xc4 30. xc4 d5 31. xh2 h8+ 32. g1 h1+ 33. f2 h2+ en wit gaat mat.

De spelers mochten vervolgens op het speelbord de stelling uitspelen in 2 potjes van 30 minuten per persoon. Dat de stelling als minder voor zwart wordt beoordeeld kwam ook duidelijk tot uitdrukking in de resultaten; de witspelers wonnen twee keer zo vaak als de zwartspelers.

Uitslagen
 speler 1 speler 2uitslagkleur
1Gert Legemaat-Joost Michielsen1-12x wit
2Ted Barendse-Jan Peter van Zandwijk1-12x wit
3Hans Stam-Richard Oranje1-12x zwart
4Bob Voogt-Luciën van de Lisdonk1½-½1x wit
5Willem-Jan van den Broek-Kees van der Meer0-2
6Henrik Tamerus-Jolle Lont1½-½1x wit
7Diederik van Heijgen-Coen Leentvaar1-12x wit
8Gerard Bilars-Koen Tan0-2
9Ton Vissers-Kees Venema1-12x wit
10Simon Dirkse-Edgar Huisman1-12x zwart
11René Poots-Herman Zonderland1-12x zwart
12Cees Huygen-Theo Zijlstra2-0
13Jan Torenstra-Leo Zuijdgeest1-12x wit



Vijfde avond (8 augustus)
Willem-Jan van den Broek presenteerde op de vijfde avonde van het Zomertvarianten Ontdekkingstoernooi een variant die niet zo goed bekend staat voor wit, maar waarvan zwart vaak niet profiteert.

Willem-Jan verhaalde over het OGD Prinsenstadtoernooi, waarbij hij samen met Dimitri Reinderman naar de speelzaal liep. Hij was gastheer voor Dimitri gedurende het toernooi. Willem-Jan vertelde over een variant die hij wel eens op het bord kreeg, die hij vervelend vond. Waarop Dimitri zei: "Maar dat is toch helemaal niet zo goed voor wit?"

Het betrof de volgende variant:
1. d4 g6 2. c4 g7 3. c3 c5 4. d5
De zet 4. d5 lijkt een hele natuurlijke zet. Het pakt ruimte in het centrum, en controle over c6 (waar een zwart paard naartoe wil). Het antwoord van zwart is echter een zet die vaak niet eens wordt overwogen:
4... xc3
Deze zet is niet intuïtief. De fianchetto-loper geeft je niet snel op; zeker niet als je er zo'n mooie diagonaal mee bestrijkt. En na het ruilen is de korte rokade voor zwart niet meer zo'n prettig idee. De ruil op c3 zorgt er echter voor dat wit met een aantal zwaktes (c3 en c4) blijft zitten, waardoor er op de damevleugel vanuit witte zijde weinig meer zal gebeuren. Als zwart lang rokeert staat hij daar veilig. Essentieel in deze stelling is de strijd om e4. Wit wil graag e4 spelen, zwart wil dat voorkomen.
5. bxc3 f5
wit is aan zet

Deze stelling is de uitspeelstelling. Met 5... f5 voorkomt zwart het witte e4. Willem-Jan liet een aantal grootmeesterpartijen zien ter illustratie van deze stelling. In deze partijen trok wit zelden aan het langste eind; de zwartspelers hadden een flinke overscore. Dat komt door zowel het makkelijke stukkenspel van zwart (de zwarte stukken hebben natuurlijker velden dan de witte), als door de zwaktes die de witte stelling heeft.

Mogelijke voortzettingen zijn g4 en h4, waarmee wit op de koningsvleugel aanval zoekt, f3 en e4 om in het centrum om e4 te vechten, en f3 en h3, om het paard actief te maken.


Na een korte pauze namen de deelnemers het tegen elkaar op in 2 potjes van 30 minuten per persoon. Dat de stelling als beter voor zwart wordt beoordeeld kwam ook duidelijk tot uitdrukking in de resultaten.

Uitslagen
 speler 1 speler 2uitslagkleur
1Gert Legemaat-Ciprian Padurariu1-12x zwart
2Luciën van de Lisdonk-Ted Barendse2-0
3Richard Oranje-Willem-Jan van den Broek1½-½1x wit
4Jaap Flohil-Rob Smits1-12x zwart
5Gert-Jan Baas-Jolle Lont1-12x wit
6Diederik van Heijgen-Henrik Tamerus1-12x zwart
7Edgar Huisman-Simon Dirkse2-0
8Herman Zonderland-René Poots2-0
9Cees Huygen-Kees Venema0-2
10Koen Tan-Jan Torenstra2-0
11Leo Zuijdgeest-Henry Waasdorp1½-½1x wit



Vierde avond (1 augustus)
Richard Oranje bracht op de vierde avond leuke stelling op het bord. Na slechts 3 zetjes mochten de speler al aan de slag, in een stelling die je niet snel op het bord ziet.

De variant die Richard op het bord bracht is een mogelijk antwoord op o.a. de Grünfeld, waarbij de zwartspeler zijn gebruikelijke plannen meteen moet herzien:

1. d4 f6 2. c4 g6 3. h4
zwart is aan zet

Hiermee is de aanvangsstelling al bereikt. Zwart heeft in deze stelling een aantal opties. Het gebruikelijke 3...d5 is minder sterk dan gebruikelijk. Richard liet een illustratief potje zien:
1. d4 f6 2. c4 g6 3. h4 d5 4. cxd5 xd5 5. c3 a5 6. d2 b6 7. h5
Er staan gewoon 3 witte pioennen in!
7... gxh5 8. e4
xd4 9. f3 b6 10. e3 xb2 11. d4 c5
Beantwoord de dreiging 12. b5
12. b1 a3 13. b5 a5+ 14. c3 d8 15. e5 g4 16. e6 f6 17. a4 c6 18. d1 b6 19. a5 xa5+ 20. xa5 xa5 21. c7 Mat

Een ander voorbeeldpartij waarin wit een prettige stelling bereikt is de volgende:
1. d4 f6 2. c4 g6 3. h4 g7 4. c3 d5 5. h5 xh5 6. cxd5 c6 7. e4
Een pionoffer van wit dat zwart meteen voor problemen stelt.
7... cxd5 8. e5 f8
Hoe anders gfa je het paard op h5 redden?
9. g4 g7 10. g2 e6
Na 10... e6 zijn de zwarte velden vreselijk zwak en is het paard op g7 bijna begraven.
11. b3 c6 12. ge2
Wit heeft hier een plusje ondanks de pion achterstand.

Ook op de Benko (Wolga) is er een antwoord:
1. d4 Nf6 2. c4 g6 3. h4 c5 4. d5 b5 5. h5 xh5 6. cxb5
Wit heeft nu net als zwart een pion geofferd, waardoor hij op de koningsvleugel aanvalskansen krijgt die er normaal in deze opening niet zijn. Durft zwart nu nog wel kort te rokeren?!

Kortom, wit opent in deze variant (al dan niet met een pionoffer) makkelijk de h-lijn, wat koningsaanval mogelijk maakt. En in verschillende varianten komt hij heel actief te staan. Natuurlijk zijn de voorbeeldpartijen niet maatgevend; zwart kan een goede stelling opbouwen, waarin wit zijn geoffertde pion wellicht niet meer terugziet. Maar daarvoor moet hij wel af van de bekende paden.

Na een korte pauze namen de deelnemers het tegen elkaar op in 2 potjes van 30 minuten per persoon. De zwartspelers lag deze stelling duidelijk beter dan de witspelers.

Uitslagen
 speler 1 speler 2uitslagkleur
1Ted Barendse-Richard Oranje2-0
2Jan Peter van Zandwijk-Arno Wiersma2-0
3Jaap Flohil-Luciën van de Lisdonk1-12x zwart
4Kees van der Meer-Rob Smits1½-½1x zwart
5Gert-Jan Baas-Edgar Huisman2-0
6Koen Tan-Gerard Bilars2-0
7Ton Vissers-Cees Huygen0-2
8Leo Zuijdgeest-Kees Venema1-12x zwart
9Jan Torenstra-Ernst Hanewald1-12x wit



Derde avond (25 juli)
David van Kerkhof bracht in tijdens de derde avond van het Zomervarianten Ontdekkingstoernooi het Evansgambiet op het bord. In dit gambiet geeft wit snel enkele pionnen, hetgeen mooie aanvalskansen kan opleveren.

1. e4 e5 2. f3 c6 3. c4 c5
Tot zover een vrij normale gang van zaken in de opening.
4. b4
Wit speelt dit pionoffer niet zonder reden. Als zwart het niet aanneemt, en bijvoorbeeld b6 speelt, krijgt wit een stelling met een klein plusje doordat hij meer ruimte heeft. Normaliter neemt zwart echter de pion.
4...xb4 5. c3
Zwart heeft verschillende velden om de loper naartoe terug te trekken. Wit zal, ongeacht het veld dat de loper kiest de zet d2-d4 doorzetten, om de macht te grijpen in het centrum. David liet eerst een variant met 5...c5 zien: 6. d4 exd4 7. 0-0
Na 7. cxd4 b4+ 8. d2 xd2 9. xd2 d6 heeft wit een pion achterstand, en zijn teveel stukken afgeruild om nog tot een sterke aanval te komen.
Zwart vervolgt nu met 7... f6 of 7... d6, waarna wit met 8. cxd4 alsnog de macht in het centrum grijpt. Kiest zwart voor 7... dxc3, dan komt wit in het voordeel: 8. xf7+ (8. d5 faalt op 8... e7) xf7 9. d5+ e8 10. xc5. Wit staat een pion achter (de pion op c3 zal de volgende zet vallen), maar heeft ruimschoots compensatie door de problemen die zwart heeft met zijn koningsveiligheid.

Vervolgens presenteerde David de variant die deze avond zou worden gesteeld:
5... a5
Met deze zet staat de loper niet direct weer aangevallen na het witte d2-d4. Tevens pent de loper na d2-d4 de pion op c3.
6. d4 exd4 7. O-O ge7
Zwart niet goed 7... f6 spelen vanwege 8. e5. Mocht zwart er hebberig zijn en op c3 pakken, speelt wit 7... dxc3 8. b3 f6 9. e5 g6 10. xc3. In deze actieve stelling staat wit iets beter.
8. g5 d5
Hoewel zwart graag wil rokeren, is dat in deze stelling niet verantwoord: 8... 0-0 9. h5 h6 10. xf7 e8 11. xh6+ h8 12. f7+ g8 13. h8#.
9. exd5 e5 10. b3
Wit wil zijn witveldige loper niet ruilen; de witveldige loper is een belangrijk aanvalsstuk. Wits compensatie zit onder andere in de de diagonalen a2-g8 en a3-f8, en in de e-lijn. Met e5 kan wit eventuele blokkades van zwart (bijvoorbeeld d7-d6) slechten.
10... O-O
Nu zwart de kans heeft, rokeert hij meteen. Voor een zet als 10... h6 is geen tijd: 11. cxd4 5g6 (na 11...hxg5 12.dxe5 heeft wit meer dan voldoende compensatie door zijn machtige centrum) 12. xf7 xf7 13. d6+. De zwarte stelling stort hier in.
David liet ter illustratie ook nog een stukje van een partij zien die gespeeld werd bij het Russisch Kampioenschap in 2002:
10... dxc3 11. e2 f6 12. d1 g4 13. f3 f5 14. e6 xe6 15. dxe6 c8 16. a3 en wit staat hier, ondanks een achterstand van 2 pionnen, beter.
11. cxd4 g4
wit is aan zet


De uitspeelstelling. Materieel gezien staat het gelijk. Wit heeft een geïsoleerde dubbelpion in het centrum. Dat is potentieel een zwakte, maar tevens pakt deze veel velden af van de zwarte stukken. Wit heeft ook meer ruimte.

De deelnemers mochten na een korte pauze proberen in twee korte partijen (30 minuten per persoon) deze spannende stelling in hun voordeel te beslechten. Bij veel van de duels bleek een van beide spelers in deze stelling zowel met wit als met zwart beter in zijn element te zijn als de ander.

Uitslagen
 speler 1 speler 2uitslagkleur
1Joost Michielsen-David van Kerkhof1½-½1x wit
2Ted Barendse-Hora Vlam2-0
3Pieter Buzing-Richard Oranje1-12x zwart
4Jaap Flohil-Hans Segers2-0
5Kees van der Meer-Henrik Tamerus2-0
6Rob Smits-Ton Vissers2-0
7Koen Tan-Cees Huygen2-0
8Kees Venema-Paul Koks1½-½?
9Jan Torenstra-Leo Zuijdgeest2-0
10Theo Zijlstra-Ernst Hanewald?-?
11Aloïs Knol-Henry Waasdorp2-0



Tweede avond (18 juli)
Ciprian Padurariu bracht op de tweede avond van het toernooi de Benoni op het demonstratiebord. Het is een opening waarin het centrum redelijk gesloten is, waarna beide partijen op verschillende vleugels hun eigen plan gaan uitvoeren.

1. d4 f6 2. c4 e6 3. f3 c5
De zet 3... c5 doet wellicht wat aan het siciliaans denken. Toch spelen zwartspelers die siciliaans spelen niet vaak de Benoni. Reden hiervan is dat zwart de ruil van de c-pion tegen de witte d-pion niet af kan dwingen, waar dat in het siciliaans wel het geval is. In de Benoni schuift de witspeler de d-pion gewoon door.
4. d5
Met deze zet bereikt wit veel: zo heeft wit controle over het grootste deel van het centrum en het uitgebreide centrum. Ook is de zwarte loper op f8 ingesnoerd; deze kijkt tegen de zwarte pion op d6 aan. En het zwarte paard op b8 mist het natuurlijke ontwikkelingsveld c6.
4... exd5
Zwart ruilt op d5, in de hoop dat op langere termijn d5 voor wit een zwakte zal blijken te zijn.
5. cxd5 d6
De zet 5... d6 is benodigd; zwart mag niet toestaan dat wit zelf d6 speelt. Als wit de pion naar d6 opspeelt zal deze wellicht sneuvelen, maar zwart heeft zeker 3 zetten nodig om dat de bewerkstelligen. In de opening 3 tempi verspelen is al snel dodelijk, zeker gezien het ruimteoverwicht dat wit al heeft.
Als we naar de stelling na 5... d6 kijken zien we een op het oog bijzonder prettige stelling voor wit. Wit heeft ruimtevoordeel, en geen slechte stukken. Dat laatste is een van de voordelen van ruimtevoordeel. Zwart daarentegen heeft ruimtenadeel, en enkel slechte stukken. Maar er is compensatie voor zwart: na g6 en g7 heeft zwart een magnifieke loper, die de lange diagonaal van a1 naar h8 bestrijkt.
Als we naar de pionnenstructuur kijken kunnen we meteen de plannen van beide kampen afleiden. Zwart heeft een meerderheid op de damevleugel, en zal daar proberen actief te worden en wellicht zelfs een vrijpion proberen te creëren. Wit heeft een meerderheid op de damevleugel, en zal daar met zijn pionnen opstomen, met name met e2-e4 en e4-e5.
6. c3 g6 7. g3 g7 8. g2
Het lijkt vreemd om de loper op g2 te plaatsen, waar deze tegen d5 aankijkt. Het heeft echter ook voordelen: wit verstevigt de grip op het centrum. De loper dekt de potentiële zwakte d5 (Nimzowitsch sprak al over de voordelen van überdeckung). Tevens bestrijkt het veld e4, en kan indien nodig de opmars e2-e4 ondersteunen.
8... O-O 9. O-O a6
wit is aan zet

De uitspeelstelling. Zwart wil graag op de damevleugel actief worden. Daartoe moet b5 worden doorgezet. Om dit te bewerkstellingen wil zwart een aantal maneuvres uitvoeren om dit optimaal te ondersteunen. Deze maneuvres moeten zorgvuldig worden uitgevoerd; met minder ruimte krijg je niet meer de kans een foute maneuvre te corrigeren. Zo is de zet 9... a6 een vergissing, die niet meer rechtgezet kan worden. Wit antwoord met 10. a4. Als je b5 nu toch wilt doorzetten zal je iets als d7 moeten spelen, maar dan staat het paard op b8 volledig buitenspel.
Zwart wil graag a6 -c7 spelen. Combineer dat met d7, b8 en a6, en de zwarte stukken staan optimaal om de opmars in te zetten.

Ciprian vervolgde met een stuk uit de partij Kamsky - Topalov, om de ideeën in de opening te illustreren:
10. h3
Dit snoert zwart verder in; de loper op c8 wordt verder beperkt. Ook wordt f5 minder aantrekkelijk, omdat wit met g4 kan antwoorden.
10... e8 11. d2
Wit bereidt e2-e4 voor. Tevens staat het paard klaar om daarna naar c4 te verhuizen. Daar staat het geweldig; het belemmert zwart op de damevleugel, ondersteunt e4-e5, en valt de zwakte d6 aan.
11... c7
Verhindert c4; er volgt b5 waarna het paard weer weg moet.
12. a4 b6
Zwart mag geen 12... a6 spelen. Na het witte 13. a5 kan zwart niet meer goed b5 spelen. Zwart moet het dus rustig opbouwen via b6, a6 en b5. Tevens krijgt de loper op c8 nu mogelijkheden.
13. e4 a6
Hoewel b7 ook geen slecht veld is (het voorkomt e5 omdat dan d5 sneuvelt), staat de loper op a6 beter. Daar controleert het namelijk veld c4, zodat wit het paard daar niet naartoe kan spelen. Zwart heeft minder ruimte, en zal dus graag ruilen. En een machtig paard op c4 kan zwart niet toestaan. Overigens worden dezelfde stukken in andere varianten al eerder geruild via c8-g4 en g4xf3.
14. e1 d7
Dreigt het paard naar e5 te spelen. Wit kan het daar verjagen, maar een te vroeg gespeeld f2-f4 kan wit (indien hij e5 niet door kan zetten) een zwakte opleveren op e4.
15. f3 e7 16. c2 f8
De zwarte dame staat wellicht vreemd genoeg het beste op f8. Het is niet handig de dame op de e-lijn te hebben; de dame is geen goed kopstuk. Op f8 dekt de dame de zwakke pion op d6, en kan ze tevens een opmars van de zwarte f-pion ondersteunen.
17. f4 h6
Ciprian beëindigde zijn presentatie met deze laatste zet van zwart. Niet zozeer omdat deze zet voor de hand ligt in deze opening, maar omdat de zet iets over Topalov zegt. Ciprian raadde zelfs aan ‘de zet alleen te spelen als je Topalov heet’. Met h6 perk je wits mogelijkheden op de koningsvleugel wat in. Later in de partij volgde zelfs nog g5. Dat lijkt wellicht sterk, maar het is tevens een groot risico. Wit wilde al actief worden op de koningsvleugel en dreigt na bijvoorbeeld h2-g4 gevolgd door f2-f4 de zwarte koningsstelling op te blazen. Dat Topalov dit speelde èn de partij won, zegt meer over Topalov dan over de Benoni.

De deelnemers mochten na een korte pauze proberen in twee korte partijen (30 minuten per persoon) deze interessante stelling aan de tand voelen. De wit- en zwartoverwinningen hielden elkaar mooi in evenwicht.

Uitslagen
 speler 1 speler 2uitslagkleur
1Ted Barendse-David van Kerkhof0-2
2Hora Vlam-Richard Oranje0-2
3Jan Peter van Zandwijk-Luciën van de Lisdonk1-12x zwart
4Jaap Flohil-Willem-Jan van den Broek1-12x wit
5Derk Dekker-Rob Smits0-2
6Gert-Jan Baas-Diederik van Heijgen1-12x remise
7Koen Tan-Ton Vissers1-12x wit
8Cees Huygen-Simon Dirkse1-12x zwart
9Jan Torenstra-Alois Knol1-12x zwart
10Herman Zonderland-Teun van der Klugt1-12x wit
11Ernst Hanewald-Leo Zuijdgeest0-2



Eerste avond (11 juli)
De eerste spreker van het 12e Zomervarianten Ontdekkingstoernooi was Ted Barendse. Hij bracht ‘de moeder aller openingen’ op het bord: het spaans. Al in de 16e eeuw schreef Ruy Lopez een boek over deze opening.

Het Spaans oogt een trage opening (hoewel er ook enkele snelle scherpe varianten zijn). Dat is echter slechts de aanloop naar een bijzonder interessante stelling, waarin alles om de spanning in het centrum draait:

1. e4 e5 2. f3 c6 3. b5 a6
De meest gespeelde zet. Alternatieven zijn het bijzonder scherpe 3... f5 of het rustig 3... d6.
4. a4
Nemen op c6 is niet zinvol: 4. xc6 dxc6 5. xe5 d4 en wit verliest de pion weer. Zwart staat zeker niet minder.
4... f6 5. O-O e7 6. e1 b5
Wit dreigde een pion te winnen: 7. xc6 dxc6 8. xe5 Zwart kan de pion niet terug winnen omdat alles nu voldoende gedekt staat.
7. b3 O-O
Het witte plan is nu om via c3 en d4 het centrum te bezetten. Een zwart plan om het witte centrum op te blazen kan de zet d5 zijn; na 8... d5 9. exd5 Nxd5 10. Nxe5 Nxe5 11. Rxe5 c6 is het bekende Marshall-gambiet op het bord gekomen. Zwart heeft weliswaar een pion geofferd, maar daar staat compensatie tegenover.
8. c3 d6 9. h3
Wit speelt niet direct 9. d4 omdat de zet 9... g4 vervelend is. Wit wil het paard op f3, dat d4 en e5 bestrijkt, niet ruilen.
9... b7
De Zaitsev-variant. Zaitsev was o.a. secundant van Karpov, en deze variant is in de partijen tussen Kasparov en Karpov dan ook menig maal op het bord gekomen.
10. d4 e8
Zwart zal niet snel ruilen; dan bezorgt hij wit een machtig centrum met 2 pionnen op de 4e rij. Wit zal echter ook niet snel ruilen; dan heeft zwart meer ruimtevoordeel in het centrum. Daardoor blijft er spanning in het centrum.
11. bd2 f8
Een bekende paardmaneuvre in het spaans is bi-d2-f1-g3 (of eventueel e3). Na f8 kan het paard niet naar f1 omdat de pion op e4 dan sneuvelt.
12. a4 h6
Zwart haalt graag wat varianten met g5 (valt f7 twee maal aan) uit de stelling.
wit is aan zet


Dit is de stelling die de deelnemers mochten uitspelen. Een ingewikkelde stelling. Niet alleen is er spanning in het centrum, ook staat het bord nog vol. Er is nog niets geruild. Voor wit zijn er 3 veelgespeelde zetten. Wit kan de spanning opheffen door te ruilen op e5 te ruilen, wit kan d5 ruilen, of wit kan het pionverlies dat dreigt voorkomen via c2.

Na d5 zal zwart proberen het witte centrum snel aan te tasten met c6. Voor c2 liet Ted nog een variant van Karpov zien:
13. Bc2 exd4 14. cxd4 Nb4 15. Bb1 (wit wil de witveldige loper absoluut niet ruilen) c5 16. d5
In deze stelling zijn vele thema's te vinden. Ted noemde er enkele. Zo kan zwart gebruik maken van het veld e5 (d7-e5). Maar ook is d7 met f5 een plan; de witte pion op d5 wordt onhoudbaar. In de resulterende stelling kan wit echter op koningsaanval gaan spelen; alle stukken zijn gericht op de zwarte koning. Ook de toren op a1 kan via a3 snel bij de aanval betrokken worden. Als zwart die aanval overleeft kan hij zijn massa pionnen in het centrum sterk laten opstomen. Tevens kan zwart via c4 en d3 een mooi paard verwerven, eventueel gesteeld door d7-c5-b4.

Kortom, een boeiende stelling! Na een korte pauze speelden de deelnemers twee korte partijen (30 minuten per persoon) tegen een gelijkwaardige tegenstander. Het leverde vele spannende partijen op. De zwartspelers deden het ietsje beter dan de witspelers.

Uitslagen
 speler 1 speler 2uitslagkleur
1Richard Oranje-Martin Glimmerveen1-12x wit
2Jan Peter van Zandwijk-Jaap Flohil2-0
3Luciën van de Lisdonk-Rufael Mekuria1½-½1x zwart
4Felippo Sidoti-Rob Smits1-12x wit
5Willem-Jan van den Broek-Pieter Goossens1-12x zwart
6Derk Dekker-Diederik van Heijgen0-2
7Arzhang Davzdahemani-Ton Vissers½-1½?
8Simon Dirkse-Jason van Oudheusden½-1½?
9Cees Huygen-Koen Tan1-1?
10Kees Venema-Jordy Krempel½-1½1x zwart
11Bert Zwemstra-Teun van der Klugt1-12x wit
12Theo Zijlstra-Leo Zuijdgeest?-?
13Jan Torenstra-Gabe Hoekstra2-0

de Delftsche SchaakClub
de grootste, actiefste en gezelligste schaakclub van Delft

jeugd [ma 18:30-20:00]
Er is op 5 niveau's schaaktraining. Daar­na is er competitie, of een van de vele andere activiteiten.

senioren [ma 19:45-01:00]
De grote interne competitie heeft schakers van elk niveau. Ook zijn er veel andere activiteiten.

copyright
© 2002-2024 Delftsche SchaakClub

powered by
WoltLab GbR, Tjip BV & 2B Insite

software
FirstClassWebsite v1.6.1124.1
DSS v2.9.0701.1
WoltLab Burning Board
GNU WebChess

statistieken
Nedstat Basic  nedstat

disclaimer, privacy politiek, sitemap