DSC4 verliest nipt van Botwinnik 1
Na een spannende wedstrijd tegen het op papier ongeveer gelijkwaardige Botwinnik heeft DSC4 aan het einde van de avond toch nog het onderspit gedolven.
Als eerste speler won Wim Kortis snel op bord 1. Zijn partij was een Engelse opening. Op de 11e zet maakte zijn tegenstander een ernstige fout. Hij gaf twee stukken voor een toren en pion en de stelling speelde zich daarna min of meer vanzelf. De witte stukken gingen richting de zwarte koning en na 21 zetten was het pleit beslecht.
Op bord 3 speelde Jaap Flohil tegen Buchly, op papier de sterkste tegenstander van Botwinnik. Jaap was in een scherpe Rubinstein variant van het Budapester gambiet terecht gekomen, die de tegenstander echter op zet 15 al in tijdnood bracht. Een remise-aanbod van Buchly werd na enig teamoverleg aangenomen door Jaap met een plusje voor wit dankzij een sterk loperpaar terwijl de stand voor het team ongeveer gelijk werd ingeschat.
Op bord 4 speelde Jan-Pieter met zwart een moeizame opening en kwam aan het einde van het middenspel verloren te staan. Door Jan-Pieter's verlies werd de winst van bord 1 weer geneutraliseerd, maar Kees stond er op bord 2 goed voor, tegen een onbekende maar sterke tegenstander.
Invaller Willem-Jan op bord 5 beging op de 9e zet een ernstige fout die hem pion b2 kostte: deze bleek allerminst vergiftigd. In het middenspel vervolgde hij zo actief mogelijk en en hij moest alle zeilen bijzetten om niet direct onder de voet te worden gelopen. Het enige aanknopingspunt was zwart's zwakste pion, die op d5. Uiteindelijk slaagde Willem-Jan er met een kleine combinatie in om de druk hierop zodanig op te voeren dat zijn tegenstander geen betere mogelijkheid meer zag dan de zetten te herhalen. Een zwaarbevochten remise voor Willem-Jan, de eerste in 9 bondswedstrijden dit seizoen!
Op bord 6 speelde invaller Jouke van Gosliga een interesssante partij tegen de onbekende Maurice Manoch. Jouke moest terugvechten vanuit een slechte positie in de opening na een fout die op z'n minst twee vraagtekens verdiende. Een boeiende fase volgde waarbij elke kleine fout cruciaal kon zijn. Het leek er even op dat Jouke de overhand kreeg, maar hij kwam nooit helemaal onder de druk uit en remise was het best haalbare.
Peter Loode kwam op bord 7 iets beter te staan, maar wist zijn voordeel (loperpaar) niet te vergroten. Na wat slordigheden in de tijdnoodfase verloor hij een pion en bijna de partij. Gelukkig miste zijn tegenstander een matwending en via dameruil wist Peter het ongelijke lopereindspel remise te houden.
Diederik van Heijgen probeerde op bord 8 een andere opening dan zijn gebruikelijke Scandinavisch. Dat pakte helaas niet goed uit. Zijn tegenstander kreeg meer ruimte en kon druk zetten op de damevleugel. Na pionverlies en een duidelijk mindere stelling had was er weinig hoop op een goede afloop. Maar nadat Diederiks tegenstander winst gemist had bood hij remise aan. Het halve punt "cadeau" was echter zeer belangrijk voor de stand.
De tussenstand was nu 3½ - 3½ en de wedstrijd hing verder af van de zware strijd van Kees op bord 2. De gunstige stelling van Kees (stuk meer tegen 2 pionnen?) was inmiddels verdampt, maar het eindspel leek nog steeds beter voor Kees. Helaas wist Kees het eindspel niet optimaal te behandelen en ondanks zijn inventieve manoevres ging de partij in de tijdnoodfase verloren.
Uitslagen:
| Botwinnik 1 | 1914 | - | DSC4 | 1903 | 4½-3½ | |
|---|---|---|---|---|---|---|
| 1 | R. Mulders | 1902 | - | W. Kortis | - | 0-1 |
| 2 | B. Galehdari | - | - | K. van der Meer | 1987 | 1-0 |
| 3 | S. Buchly | 2010 | - | J.A. Flohil | 1971 | ½-½ |
| 4 | T.J. Beeren | 1935 | - | J.P. de Vries | 1921 | 1-0 |
| 5 | W. Kort | 1856 | - | W.J. van den Broek | 1792 | ½-½ |
| 6 | M. Manoch | - | - | J.S. van Gosliga | 1876 | ½-½ |
| 7 | R.P.C. Zoun | 1906 | - | P. Lode | 1904 | ½-½ |
| 8 | F.H. Middelkoop | 1873 | - | D. van Heijgen | 1872 | ½-½ |
