Delftse SchaakSite - Rekenvout

125: Drie tegen een is gemeen!

Joost Michielsen toonde in zijn bijdrage aan de Zomervarianten, in de zomer van 2016, in het voorbijgaan, de volgende stelling:



Op het eerste gezicht is zwart gunstig uit de opening gekomen. Volgens de hypothese van een Paard of Loper telt voor 3 pionnen en een Dame voor 8½ pion heeft zwart een klein materieel voordeel.
Drie (lichte stukken) tegen een (Dame) is een bekende materiaalverhouding; er is een fiks aantal openingsvarianten die resulteren in deze materiaalverhouding.
Daarnaast, zoals de ervaren speler weet: in een tamelijk gesloten stelling, zoals deze, zonder invasievelden in de stelling met drie lichte stukken, is het voor de Dame niet gemakkelijk is om in haar eentje voor grote dreigingen te zorgen.
Zwart zou met drie tegen een dus goed moeten staan.

Ik had ervaring met die stelling. Ik had de stelling met zwart op het bord gehad tegen Auke Punter, een oud-clubkampioen van DSC, optimistisch gespeeld, en verloren. Het was een rapid-partij, rond 1987. In die partij had ik d7-d5 gespeeld. Daarmee bevrijdde ik de zwarte stelling. Na e4xd5, Pxd5 kan de zwartspeler gemakkelijk de lichte stukken ontwikkelen. Maar ..., de witspeler was met zijn meerderheid op de damevleugel van drie pionnen tegen een gaan lopen, en door gebrek aan steunpunten voor mijn lichte stukken had ik dat niet afdoende gepareerd. Tsja, drie tegen een...

Het alternatief is de stelling met d7-d6 spelen. De witte Dame komt niet binnen en wit kan niet drie tegen een pionnen op de damevleugel opspelen. Maar het is voor zwart dan veel moeilijker om, bijvoorbeeld, Th8 in het spel te betrekken.

In het boekje Ungewoehnlichte Kraefteverhaeltnisse (G. Nesis en L. Schulman, 1991) wordt bij de materiaalverhouding 'Leichtfiguren gegen die Dame' Grootmeester Spielmann geciteerd ( pag. 59; in het Duits, ik vertaal): (...) hangt de inschatting van de stelling ervan af, of de lichte figuren sterke posities innemen kunnen of niet (mijn nadruk).

Het gaat hier dus om de posities van de lichte stukken! En zowel d7-d5 als d7-d6 zijn op zich speelbaar; de zetten leiden tot heel verschillende speltypen. De computer geeft een heel licht voordeel aan wit. Maar het spel met dit ongelijksoortige materiaal is lastig, beide partijen moeten goed opletten! Drie tegen een is een gemeen speltype (heel geschikt voor een Zomervariant!).

Terzijde: toen ik op de lagere school zat, in de vijfde klas, (nu is dat groep 7) had het een keer stevig gesneeuwd, de grond was glad door het ijs. Drie rotjongetjes uit een veel lagere klas hadden er aardigheid in, om bij andere kinderen de benen weg te trekken. Ineens stonden ze bij mij te sjorren. Twee ervan gaf ik een stevige klap op het hoofd, waarop er een in brullen uitbarstte en samen met nummer twee de pleinwacht erbij haalde - de derde stond op veilige afstand zijn misnoegen te verkondigen. Toen de pleinwacht bij mij kwam om verhaal te halen, sprongen mijn vriendjes in: Niks hoor, meester, zullie begonnen, echt waar, en drie tegen een is gemeen!!
Zo is het maar net. De ruzie op het schoolplein is (naar de normen van de jaren '50) vredig afgelopen. Mijn hand deed zeer, dat wel.

Leve de Koningin, en drie tegen een is gemeen! Dus als je de Dame bent in het schaakspel, en je moet het opnemen tegen drie lichte stukken, sla dan maar flink om je heen, dan leren ze het wel af.

de Delftsche SchaakClub
de grootste, actiefste en gezelligste schaakclub van Delft

jeugd [ma 18:30-20:00]
Er is op 5 niveau's schaaktraining. Daar­na is er competitie, of een van de vele andere activiteiten.

senioren [ma 19:45-01:00]
De grote interne competitie heeft schakers van elk niveau. Ook zijn er veel andere activiteiten.

copyright
© 2002-2024 Delftsche SchaakClub

powered by
WoltLab GbR, Tjip BV & 2B Insite

software
FirstClassWebsite v1.6.1124.1
DSS v2.9.0701.1
WoltLab Burning Board
GNU WebChess

statistieken
Nedstat Basic  nedstat

disclaimer, privacy politiek, sitemap